Vertaling van tid
Inhoud:
Deens
Nederlands
Voorbeelden in zinsverband
Deens
Nederlands
Tyve år er lang tid.
Twintig jaar is een lange tijd.
Der er ikke meget tid.
We hebben niet veel tijd.
Jeg har boet her i lang tid.
Ik heb hier lange tijd gewoond.
En måned er for lidt tid.
Een maand is te weinig tijd.
Jeg ved ikke om jeg får tid.
Ik weet niet of ik tijd heb.
For lang tid siden var der en bro her.
Lang geleden was hier een brug.
Hvor er du i morgen ved denne tid?
Waar zult ge morgen zijn op dit uur?
Du har aldrig tid til de vigtige ting!
Jij hebt nooit tijd voor de belangrijke dingen!
Det vil tage mig for lang tid at forklare dig hvorfor det ikke ville virke.
Het zou me te veel tijd kosten om je uit te leggen waarom dat niet gaat werken.