Vertaling van være

Inhoud:

Deens
Nederlands
være {ww.}
zijn 
wezen
Vil du være rig?
Wil je rijk zijn?
At være eller ikke at være, det er spørgsmålet.
Te zijn of niet te zijn, dat is de kwestie.


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Gud være med os.

God zij met ons.

Vil du være rig?

Wil je rijk zijn?

At være eller ikke at være, det er spørgsmålet.

Te zijn of niet te zijn, dat is de kwestie.

Det kan ikke være sandt.

Dat kan niet waar zijn.

Han er stolt over at være musiker.

Hij is fier, muzikant te zijn.

Jeg vil ikke ønske at være i hendes sko.

Ik zou niet graag in haar schoenen willen staan.

Han lader altid vinduet være åbent, når han sover.

Hij laat altijd het venster open als hij slaapt.

Hun er ikke så genert som hun plejede at være.

Ze is niet zo verlegen als vroeger.

Hvad vil du være når du bliver stor?

Wat zal je doen wanneer je volwassen bent?