Vertaling van jammern
Inhoud:
Duits
Spaans
ächzen, jammern, seufzen, stöhnen, wehklagen, wimmern, klagen {ww.}
gemir
wir jammern
sie jammern
nosotros gemimos
ellos/ellas gimen
» meer vervoegingen van gemir
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Spaans
Jammern ändert auch nichts.
Quejarse no servirá de nada.
Es lohnt sich nicht zu jammern.
No merece la pena llorar.