Vertaling van marschieren
Inhoud:
Duits
Spaans
gehen, laufen, marschieren, treten {ww.}
marchar
wir marschieren
sie marschieren
nosotros marchamos
ellos/ellas marchan
» meer vervoegingen van marchar
wir marschieren
sie marschieren
nosotros marchamos
ellos/ellas marchan
» meer vervoegingen van marchar