Vertaling van promenieren
Inhoud:
Duits
Spaans
promenieren, spazieren {ww.}
pasear
wir promenieren
sie promenieren
nosotros paseamos
ellos/ellas pasean
» meer vervoegingen van pasear
Er geht gerne spazieren.
Le gusta pasear.
Er geht gerne spazieren.
Le gusta pasear.