Vertaling van rüsten

Inhoud:

Duits
Spaans
waffnen, bewaffnen, rüsten, ausrüsten, aufrüsten, armieren, bewehren, verstärken {ww.}
armar

wir rüsten
sie rüsten

nosotros armamos
ellos/ellas arman
» meer vervoegingen van armar



Gerelateerd aan rüsten

waffnen - bewaffnen - ausrüsten - aufrüsten - armieren - bewehren - verstärken