Vertaling van zupfen
Inhoud:
Duits
Spaans
reißen, einreißen, zerreißen, zerren, zupfen {ww.}
desgajar
arrancar
rasgar
arrancar
rasgar
wir zupfen
sie zupfen
nosotros desgajamos
ellos/ellas desgajan
» meer vervoegingen van desgajar