Vertaling van wallen

Inhoud:

Duits
Frans
wallen, wogen {ww.}
onduler 

sie wallen

ils/elles ondulent
» meer vervoegingen van onduler

brausen, kochen, sieden, wallen {ww.}
bouillir 

sie wallen

ils/elles bouillent
» meer vervoegingen van bouillir

Das bringt mich zum Kochen.
Ça me fait bouillir le sang.
Wie viele Minuten soll ich diesen gefrorenen Spargel kochen?
Combien de minutes faut-il que je fasse bouillir cette asperge congelée ?


Gerelateerd aan wallen

wogen - brausen - kochen - sieden