Vertaling van Angst

Inhoud:

Duits
Nederlands
Angst [v] (die ~) {zn.}
angst [m]
Dieser Junge hat keine Angst gezeigt.
Die jongen toonde geen angst.
Sie versuchte vergeblich, ihre Angst zu kaschieren.
Ze probeerde haar angst tevergeefs te verbergen.
Angst [v] (die ~), Beklemmung [v] (die ~), Herzbeklemmung, Todesangst [v] (die ~), Bangen {zn.}
angst [m]
zielsangst [m]
benauwdheid  [v]
beklemming [v]
Der Junge war krank vor Angst.
De jongen werd ziek van angst.
Angst [v] (die ~), Furcht [v] (die ~) {zn.}
vrees
beduchtheid [v]


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich habe keine Angst.

Ik ben niet bang.

Ich habe keine Angst.

Ik ben niet bang.

Habe keine Angst.

Wees niet bang.

Ich habe keine Angst mehr.

Ik ben niet meer bang.

Ich habe Angst zu fallen.

Ik ben bang om te vallen.

Frösche haben Angst vor Schlangen.

Kikkers zijn bang van slangen.

Sie haben Angst vor ihm.

Ze zijn bang voor hem.

Ich habe Angst vor Spinnen.

Ik ben bang voor spinnen.

Ich habe überhaupt keine Angst.

Ik ben helemaal niet bang.

Haben Sie Angst vor Tom?

Ben je bang voor Tom?

Sie haben Angst vor ihm.

U bent bang voor hem.

Sie hat vor nichts Angst.

Ze is nergens bang voor.

Sie hatte Angst vor dem Hund.

Ze was bang voor de hond.

Sie versuchte vergeblich, ihre Angst zu kaschieren.

Ze probeerde haar angst tevergeefs te verbergen.

Die Katzen haben Angst vor dem Wasser.

De katten zijn bang voor water.


Gerelateerd aan Angst

Beklemmung - Herzbeklemmung - Todesangst - Bangen - Furcht