Vertaling van Arbeit

Inhoud:

Duits
Nederlands
Arbeit [v] (die ~), Aufgabe [v] (die ~), Pensum [o] (das ~) {zn.}
taak [v]
opgave [v]
opdracht
opgaaf [v]
klus [m]
karwei
Diese Aufgabe ist zu einfach.
Deze opgave is te eenvoudig.
Die Arbeit ist fast gemacht.
De taak is zo goed als afgewerkt.
Arbeit [v] (die ~) {zn.}
werk  [o]
arbeid  [m]
karwei
emplooi [o]
Die Arbeit kann warten.
Het werk kan wachten.
Meine Arbeit ist beendet.
Mijn werk is gedaan.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Die Arbeit kann warten.

Het werk kan wachten.

Meine Arbeit ist beendet.

Mijn werk is gedaan.

Ich suche Arbeit.

Ik ben een baan aan het zoeken.

Mach weiter mit deiner Arbeit!

Ga door met werken!

Die Arbeit ist fast gemacht.

De taak is zo goed als afgewerkt.

Ich habe meine Arbeit schon erledigt.

Ik ben al klaar met mijn werk.

Ich fahre mit dem Rad zur Arbeit.

Ik ga met de fiets naar het werk.

Tom spricht nie von seiner Arbeit.

Tom heeft het nooit over zijn baan.

Die Arbeit muss morgen erledigt sein.

Morgen moet het werk af zijn.

Sie fuhr mit der Arbeit fort.

Ze ging verder met het werk.

Wir werden bald mit der Arbeit anfangen.

We beginnen dadelijk met het werk.

Ich gehe jeden Tag zur Arbeit.

Ik ga iedere dag naar het werk.

Ich bin mit meiner Arbeit zufrieden.

Ik ben tevreden met mijn werk.

Ich muss die Arbeit bis vier Uhr abgeschlossen haben.

Ik moet het werk af hebben tegen vier uur.

Du hättest ihm bei seiner Arbeit helfen sollen.

Je had hem met zijn werk moeten helpen.


Gerelateerd aan Arbeit

synoniemen

Aufgabe - Pensum