Vertaling van Bad

Inhoud:

Duits
Nederlands
Bad [o] (das ~), Badezimmer [o] (das ~), Badeanstalt [v] (die ~) {zn.}
badkamer 
badhuis
Ich muss gleich das Badezimmer putzen.
Ik moet onmiddellijk de badkamer kuisen.
Mary verbringt Stunden im Badezimmer.
Mary brengt uren in de badkamer door.
Bad [o] (das ~), Badewanne [v] (die ~) {zn.}
bad  [o]
badkuip  [v]
Er singt gerne in der Badewanne.
Hij zingt graag in bad.
Ich werde ein Bad nehmen.
Ik ga een bad nemen.
Bad [o] (das ~) {zn.}
bad  [o]
Badeort [m] (der ~), Bad [o] (das ~) {zn.}
badplaats [v]
Badeort [m] (der ~), Bad [o] (das ~) {zn.}
badplaats [v]


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Im Bad ist eine Küchenschabe.

Er zit een kakkerlak in de badkamer.

Ich werde ein Bad nehmen.

Ik ga een bad nemen.

Mit Dusche / mit Bad

Met douche/ Met badkamer


Gerelateerd aan Bad

Badezimmer - Badeanstalt - Badewanne - Badeort