Vertaling van Bein

Inhoud:

Duits
Nederlands
Bein [o] (das ~) {zn.}
been  [o]
Der Soldat wurde am Bein verwundet.
De soldaat was gewond aan het been.
Sein verwundetes Bein begann erneut zu bluten.
Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.
Bein [o] (das ~), Pfote [v] (die ~), Unterschenkel {zn.}
been  [o]
poot [m]
onderbeen [o]
Er hatte einen Unfall und brach sich ein Bein.
Hij heeft een ongeluk gehad en heeft een been gebroken.
Er hatte einen Unfall und brach sich das Bein.
Hij heeft een ongeluk gehad en zijn been gebroken.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Der Soldat wurde am Bein verwundet.

De soldaat was gewond aan het been.

Sein verwundetes Bein begann erneut zu bluten.

Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.

Er hatte einen Unfall und brach sich ein Bein.

Hij heeft een ongeluk gehad en heeft een been gebroken.

Sie fiel hinunter und brach sich das linke Bein.

Ze viel naar beneden en brak haar linkerbeen.

Er hatte einen Unfall und brach sich das Bein.

Hij heeft een ongeluk gehad en zijn been gebroken.


Gerelateerd aan Bein

Pfote - Unterschenkel