Vertaling van Bläue
Inhoud:
Duits
Nederlands
Bläue {zn.}
blauwsel
Blau , Bläue {zn.}
blauw
Meine Augen sind blau.
Mijn ogen zijn blauw.
Der Himmel ist blau.
De hemel is blauw.
blau machen, bläuen {ww.}
blauw maken
blauwen
blauwen