Inloggen

Vertaling van Boden

Inhoud:

woordenboek |
voorbeelden |
gerelateerd |

Duits

Nederlands

Boden [m] (der ~), Grund [m] (der ~), Hintergrund [m] (der ~), Fond [m] (der ~), Innerstes, Tiefe [v] (die ~), Abgrund [m] (der ~), Gipfel [m] (der ~) {zn.}

grond [m]
bodem [m]
ondergrond
achtergrond [m]

Am Boden des Glases gibt es noch einen Weinrest.

Er is nog wat wijn op de bodem van het glas.

Wenn du genau hinsiehst, dann wirst du feststellen, dass die Kiste einen doppelten Boden hat.

Als je goed kijkt dan zie je dat de doos een valse bodem heeft.

Boden [m] (der ~), Diele [v] (die ~), Dielung [v] (die ~), Fußboden [m] (der ~) {zn.}

vloer [m]

Ich kann meine Handflächen auf den Boden setzen, ohne meine Knie zu beugen.

Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.

Boden [m] (der ~), Erdboden [m] (der ~), Erde [v] (die ~), Grund [m] (der ~), Land [o] (das ~), Terrain [o] (das ~) {zn.}

land  [o]
aarde  [v]
grond [m]
bodem [m]
aardbodem
aardrijk  [o]

Die Erde ist rund.

De aarde is rond.

Die Marsmenschen haben die Erde besetzt.

Marsmannetjes hebben de aarde veroverd.

Boden [m] (der ~), Erdboden [m] (der ~), Erdreich, Land [o] (das ~) {zn.}

grond [m]
bodem [m]
voedingsbodem
ondergrond
fond [o]
aarde [v]

Der alte Mann fiel auf den Boden.

De oude man viel op de grond.

Einer der Äpfel fiel auf den Boden.

Een van de appels viel op de grond.

Boden [m] (der ~), Dachboden [m] (der ~) {zn.}

zolder

Voorbeelden in zinsverband