Vertaling van Busen

Inhoud:

Duits
Nederlands
Busen [m] (der ~) {zn.}
schoot 
boezem [m]
Brust [v] (die ~), Busen [m] (der ~), Schoß [m] (der ~) {zn.}
borst  [v]
boezem [m]
Das Herz befindet sich in der Brust.
Het hart bevindt zich in de borst.
büßen {ww.}
boeten
boete doen

wir büßen
sie büßen

wij boeten
zij boeten
» meer vervoegingen van boeten



Gerelateerd aan Busen

Brust - Schoß - büßen