Vertaling van Bösewicht

Inhoud:

Duits
Nederlands
Bösewicht [m] (der ~), Verbrecher [m] (der ~) {zn.}
misdadiger 
snoodaard
schobbejak
crimineel [m]
booswicht [m]
Der Verbrecher wurde des Landes verwiesen.
De misdadiger werd uit het land gezet.


Gerelateerd aan Bösewicht

Verbrecher