Vertaling van Dienst

Inhoud:

Duits
Nederlands
Dienst [m] (der ~) {zn.}
wacht
dienst  [m]
Dienst [m] (der ~) {zn.}
dienst  [m]
Amt [o] (das ~), Anstellung [v] (die ~), Dienst [m] (der ~) {zn.}
functie
plaats  [v]
werkkring [m]
betrekking  [v]
baan  [v]
ambt  [o]
Bedienung [v] (die ~), Dienst [m] (der ~) {zn.}
bediening  [v]
dienen, frommen, nützen {ww.}
helpen 
van nut zijn 
baten 

du dienst

jij helpt
» meer vervoegingen van helpen

dienen, bedienen {ww.}
van dienst zijn
bedienen 
helpen 
dienen

du dienst

jij bedient
» meer vervoegingen van bedienen



Gerelateerd aan Dienst

Amt - Anstellung - Bedienung - dienen - frommen - nützen - bedienen