Vertaling van Dollar

Inhoud:

Duits
Nederlands
Dollar [m] (der ~) {zn.}
dollar [m]
Er hatte fünfzig Dollar.
Hij had vijftig dollar.
Ihm wurden zehntausend Dollar gezahlt.
Hij werd 10.000 dollar betaald.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er hatte fünfzig Dollar.

Hij had vijftig dollar.

Ihm wurden zehntausend Dollar gezahlt.

Hij werd 10.000 dollar betaald.

Diese CD kostet zehn Dollar.

Deze CD kost 10 dollar.

Ich zahlte ihm fünf Dollar.

Ik betaalde hem vijf dollar.

Ich zahlte ihm fünf Dollar.

Ik betaalde hem vijf dollar.

Das Hemd kostet zehn Dollar.

Dit hemd kost tien dollar.

Wo ist der fehlende Dollar?

Waar is de ontbrekende dollar?

Nick schuldet mir zehn Dollar.

Nick is mij tien dollar verschuldigd.

Ich gebe dir fünf Dollar.

Ik geef je vijf dollar.

Dieses Buch kostet 4 Dollar.

Dit boek kost 4 dollar

Ich habe es für zwölf Dollar gekauft.

Ik kocht het voor ongeveer twaalf dollar.

Ich habe es für zehn Dollar gekauft.

Ik heb het gekocht voor tien dollar.

Das hat weniger als fünfzehn Dollar gekostet.

Dit kostte minder dan vijftien dollar.

Es waren weniger als fünfzig Dollar.

Het kostte minder dan vijftig dollar.

Das hat weniger als fünfzehn Dollar gekostet.

Dit kostte minder dan vijftien dollar.