Vertaling van Ehe-

Inhoud:

Duits
Nederlands
Hochzeits-, Ehe- {bn.}
echtelijk
huwelijks
Ehe [v] (die ~) {zn.}
huwelijk 
echtverbintenis [v]
echt  [m]
Diese endlosen Geschäftsreisen sagen viel über seine Ehe aus.
Deze eindeloze zakenreizen vertellen veel over zijn huwelijk.
bevor, ehe {vw.}
alvorens 
alvorens te
eer 
aleer
voor 
vooraleer
Ehe [v] (die ~), Ehestand [m] (der ~), Verheiratetsein {zn.}
huwelijk 
huwelijkse staat
echtverbintenis [v]
echt  [m]
Ehe [v] (die ~) {zn.}
huwelijk  [v]
echtverbintenis [v]
echt  [m]


Gerelateerd aan Ehe-

Hochzeits- - Ehe - bevor - ehe - Ehestand - Verheiratetsein