Vertaling van Ehemann

Inhoud:

Duits
Nederlands
Ehemann [m] (der ~), Gatte [m] (der ~), Gemahl [m] (der ~), Gespons {zn.}
echtgenoot  [m]
gemaal
man  [m]
Er wird ein guter Ehemann sein.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Er wird ein guter Ehemann sein.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er wird ein guter Ehemann sein.

Hij zal een goede echtgenoot zijn.

Er wird ein guter Ehemann sein.

Hij zal een goede echtgenoot zijn.

Er wird ein guter Ehemann sein.

Hij zal een goede echtgenoot zijn.


Gerelateerd aan Ehemann

Gatte - Gemahl - Gespons