Vertaling van Fehl-

Inhoud:

Duits
Nederlands
falsch, irrig, irrtümlich, versehentlich, fehlerhaft, Fehl- {bn.}
fout 
foutief
onjuist
verkeerd
fort sein, abwesend sein, nich da sein, fehlen, nicht vorhanden sein {ww.}
verstek laten gaan
afwezig zijn
ontbreken 
absent zijn
fehlen, mangeln, ermangeln {ww.}
afwezig zijn
schelen
absent zijn