Feier [v] (die ~), Fest [o] (das ~), Fete [v] (die ~) {zn.} feest [o]
partij [v]
fuif [v]
festiviteit [v]
Auf der gestrigen Feier ist sie nicht aufgetaucht.
Ze kwam niet opdagen bij het feest gisteren.
Wir luden zu dem Fest einen Schriftsteller und Dichter ein.
We hebben een romanschrijver en een poëet uitgenodigd voor het feest.