Vertaling van Fieber-

Inhoud:

Duits
Nederlands
fieberhaft, fiebrig, Fieber- {bn.}
koortsachtig
koortsig
febriel 
Fieber [o] (das ~) {zn.}
koorts  [v]
Du hast kein Fieber.
Je hebt geen koorts.
Du hast kein Fieber.
Je hebt geen koorts.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Hat er noch Fieber?

Heeft hij nog altijd koorts?

Du hast kein Fieber.

Je hebt geen koorts.

Du hast kein Fieber.

Je hebt geen koorts.

Du hast kein Fieber.

Je hebt geen koorts.

Hat sie noch Fieber?

Heeft ze nog koorts?

Du hast heute ein wenig Fieber, oder?

Je hebt een klein beetje koorts vandaag, is het niet?

Tom liegt mit Fieber im Bett.

Tom ligt in bed met koorts.


Gerelateerd aan Fieber-

fieberhaft - fiebrig - Fieber