Vertaling van Fix-

Inhoud:

Duits
Nederlands
fest, fix, feststehend, unbeweglich, stier, starr, Befestigungs-, Fixier-, Fix- {bn.}
onbeweeglijk
star
vast
anstellig, behende, fix, geschickt, geübt, gewandt {bn.}
bedreven 
behendig 
bekwaam 
handig 
vaardig


Gerelateerd aan Fix-

fest - fix - feststehend - unbeweglich - stier - starr - Befestigungs- - Fixier- - anstellig - behende - geschickt - geübt - gewandt