Vertaling van Fliege

Inhoud:

Duits
Nederlands
Fliege [v] (die ~) {zn.}
vlieg  [v]
Ich fliege morgen nach Hanoi.
Ik vlieg morgen naar Hanoi.
fliegen {ww.}
vliegen 

ich fliege

ik vlieg
» meer vervoegingen van vliegen

Nicht alle Vögel können fliegen.
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Dieser Vogel kann nicht fliegen.
Deze vogel kan niet vliegen.
fliegen, eilen, dahineilen, jagen, verfliegen {ww.}
vliegen 

ich fliege

ik vlieg
» meer vervoegingen van vliegen

Können Sie mir das Fliegen beibringen?
Kun je me leren vliegen?
Normalerweise fliegen Fledermäuse in der Dunkelheit.
Gewoonlijk vliegen vleermuizen in het duister.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich fliege nach Amerika.

Ik ga met het vliegtuig naar Amerika.

Ich fliege morgen nach Hanoi.

Ik vlieg morgen naar Hanoi.


Gerelateerd aan Fliege

fliegen - eilen - dahineilen - jagen - verfliegen