Vertaling van Freigebigkeit


Duits
Nederlands
Freigebigkeit [v] (die ~) {zn.}
scheutigheid [v]
vrijgevigheid [v]
goedgeefsheid [v]
Freigebigkeit [v] (die ~) {zn.}
vrijgevigheid [v]
scheutigheid [v]
gulheid [v]
royaliteit [v]
goedgeefsheid [v]