Vertaling van Fremder

Inhoud:

Duits
Nederlands
Fremder [m] (der ~), Fremdling [m] (der ~), Ausländer [m] (der ~) {zn.}
vreemde
vreemdeling  [v]
onbekende
Ich bin hier ein Fremder.
Ik ben een vreemdeling hier.
Ein Fremder hat mich im Bus angesprochen.
Een vreemde sprak mij aan op de bus.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich bin hier ein Fremder.

Ik ben een vreemdeling hier.

Ein Fremder hat mich im Bus angesprochen.

Een vreemde sprak mij aan op de bus.


Gerelateerd aan Fremder

Fremdling - Ausländer