Vertaling van Frosch

Inhoud:

Duits
Nederlands
Frosch [m] (der ~) {zn.}
kikker  [m]
vors
kikvors [m]
Der Junge schmiss einen Stein nach dem Frosch.
De jongen gooide een steen naar de kikker.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich habe einen Frosch im Hals.

Ik heb een krop in de keel.

Der Junge schmiss einen Stein nach dem Frosch.

De jongen gooide een steen naar de kikker.