Vertaling van Geben
verlening
wir geben
sie geben
wij verdelen
zij verdelen
» meer vervoegingen van verdelen
wir geben
sie geben
wij kennen toe
zij kennen toe
» meer vervoegingen van toekennen
wir geben
sie geben
wij doen
zij doen
» meer vervoegingen van doen
wir geben
sie geben
wij geven
zij geven
» meer vervoegingen van geven
Voorbeelden in zinsverband
Kühe geben Milch.
Koeien geven melk.
Geben Sie Ihr Bestes!
Doe je best.
Sie geben nichts.
Zij geven niets.
Geben Sie mir den Schlüssel.
Geeft u me de sleutel.
Geben Sie es mir bitte!
Geef het mij, alstublieft.
Geben Sie mir das Buch!
Geef mij het boek.
Niemand konnte die richtige Antwort geben.
Niemand kon het juiste antwoord geven.
Ich werde ihr das Buch morgen geben.
Ik zal haar het boek morgen geven.
Nächste Woche wird es vielleicht Frost geben.
Volgende week gaat het misschien vriezen.
Geben Sie dem Frieden eine Chance.
Geef de vrede een kans.
Ich werde ihm das Buch morgen geben.
Ik zal hem het boek morgen geven.
Ich werde dir dieses Buch geben.
Ik zal jou dit boek geven.
Nächste Woche wird es vielleicht Frost geben.
Volgende week gaat het misschien vriezen.
Kannst du mir ein Beispiel geben?
Kan je me een voorbeeld geven?
Kannst du mir etwas Geld geben?
Kan jij mij wat geld geven?