Vertaling van Gerät

Inhoud:

Duits
Nederlands
Gerät [o] (das ~), Utensilien, Zeug [o] (das ~) {zn.}
outillage [v]
gerei
gereedschap  [o]
Apparat [m] (der ~), Vorrichtung [v] (die ~), Gerät [o] (das ~), System [v] (die ~) {zn.}
hulpmiddel (het ~)
toestel
apparaat  [o]
gedeihen, gelingen, geraten, glücken, prosperieren {ww.}
welvaren
vooruitkomen
tieren
gedijen
floreren
bloeien 

er/sie/es gerät

hij/zij/het vaart wel
» meer vervoegingen van welvaren



Gerelateerd aan Gerät

Utensilien - Zeug - Apparat - Vorrichtung - System - gedeihen - gelingen - geraten - glücken - prosperieren