Vertaling van Glätte

Inhoud:

Duits

Nederlands

Glätte [v] (die ~) {zn.}

gladheid [v]
vlotheid [v]
effenheid [v]

bügeln, plätten, glätten {ww.}

strijken
gladstrijken

ich glätte

Wenn man die Schweiz bügeln würde, wäre sie größer als Deutschland.

Als je Zwitserland zou strijken, zou het groter zijn dan Duitsland.

Auf dem Etikett an meinem Schal steht: "Auf links waschen und bügeln." Ich frage mich, wie ich das machen soll.

Op het labeltje aan mijn sjaal staat: "Binnenstebuiten wassen en strijken." Ik vraag me af hoe ik dat moet doen.

glätten, polieren {ww.}

zoeten
wrijven
schuren
polijsten
poetsen
boenen

ich glätte

glätten, glattmachen, schlichten, in Ordnung bringen {ww.}

uitstrijken
gladstrijken
effenen
gladmaken
banen

ich glätte