Vertaling van Grinsen

Inhoud:

Duits
Nederlands
Grinsen [o] (das ~) {zn.}
grijnslach
grijns
Grinsen [o] (das ~) {zn.}
hoongelach
grinsen {ww.}
grijnslachen
spotlachen
ginnegappen

wir grinsen
sie grinsen

wij grijnslachen
zij grijnslachen
» meer vervoegingen van grijnslachen



Gerelateerd aan Grinsen

grinsen