Vertaling van Hafen

Inhoud:

Duits
Nederlands
Hafen [m] (der ~) {zn.}
haven  [v]
Kannst du mir den Weg zum Hafen zeigen?
Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?
Können Sie mir den Weg zum Hafen zeigen?
Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?
Hafen [m] (der ~), Kanne [v] (die ~), Krug [m] (der ~), Topf [m] (der ~) {zn.}
pot  [m]
pan  [v]
kan  [m]
Der Topf wirft dem Kessel vor, dass er schwarz ist.
De pot verwijt de ketel.
In der Kanne ist fast kein Kaffee mehr.
Er is bijna geen koffie over in de pot.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Kannst du mir den Weg zum Hafen zeigen?

Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?

Können Sie mir den Weg zum Hafen zeigen?

Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?


Gerelateerd aan Hafen

Kanne - Krug - Topf