Vertaling van Halt

Inhoud:

Duits
Nederlands
Stillstand [m] (der ~), Halt [m] (der ~), Stehenbleiben, Stockung [v] (die ~), Aufenthalt [m] (der ~) {zn.}
stilstand
halten, anhalten, Halt machen, stocken, stoppen, innehalten, stehen bleiben {ww.}
blijven staan
stoppen 
stilstaan
stilhouden
halt houden
afslaan

er/sie/es hält

hij/zij/het stopt
» meer vervoegingen van stoppen

Wirst du dort den ganzen Tag stehen bleiben?
Ga je daar de hele dag blijven staan?
beaufsichtigen, beobachten, betrachten, verfolgen, halten {ww.}
waarnemen 
toezien
observeren
toekijken
gadeslaan

er/sie/es hält

hij/zij/het neemt waar
» meer vervoegingen van waarnemen

halten, aufhalten, verhalten {ww.}
houden
vasthouden
bijhouden

er/sie/es hält

hij/zij/het houdt
» meer vervoegingen van houden

Bitte halten Sie mich auf dem Laufenden.
Blijf mij op de hoogte houden.
Er fasste den Entschluss, seinen Plan geheim zu halten.
Hij besloot zijn plan geheim te houden.
machen, tun, stellen, bereiten, ausführen, verrichten, erledigen, abstatten, begehen, schließen, anfertigen, herstellen, erzeugen, hervorbringen, erschaffen, unterbreiten, halten, geben, schneiden, brauen, zurechtmachen, ordnen, zubereiten, bewirken, verursachen, hervorrufen, veranlassen, erregen, anrichten, ernennen, abhalten {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 

er/sie/es hält

hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen

Was muss ich tun?
Wat moet ik doen?
Was willst du tun?
Wat wil je doen?


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Halt!

Stop!

Beim nächsten Halt müssen Sie umsteigen.

Op het volgende station moet u overstappen.

Halt die Vase mit beiden Händen fest.

Hou de vaas met beide handen vast.

Wenn sie kein Brot haben, sollen sie halt Kuchen essen.

Als ze geen brood hebben, laat ze dan taart eten!

Das sind alles Kannibalen hier, außer mir, ich werde halt gegessen.

Het zijn allemaal kannibalen hier, behalve ik, ik word alleen maar opgegeten.