Vertaling van Halt
er/sie/es hält
hij/zij/het stopt
» meer vervoegingen van stoppen
er/sie/es hält
hij/zij/het neemt waar
» meer vervoegingen van waarnemen
vasthouden
bijhouden
er/sie/es hält
hij/zij/het houdt
» meer vervoegingen van houden
er/sie/es hält
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen
Voorbeelden in zinsverband
Halt!
Stop!
Beim nächsten Halt müssen Sie umsteigen.
Op het volgende station moet u overstappen.
Halt die Vase mit beiden Händen fest.
Hou de vaas met beide handen vast.
Wenn sie kein Brot haben, sollen sie halt Kuchen essen.
Als ze geen brood hebben, laat ze dan taart eten!
Das sind alles Kannibalen hier, außer mir, ich werde halt gegessen.
Het zijn allemaal kannibalen hier, behalve ik, ik word alleen maar opgegeten.