Vertaling van Handel

Inhoud:

Duits
Nederlands
Handel [m] (der ~) {zn.}
zaak 
transactie
negotie
handel 
nering [v]
koopmanschap [o]
Geschäft, Handel {zn.}
zaken
Geschäft ist Geschäft.
Zaken zijn zaken.
Geschäft ist Geschäft!
Zaken zijn zaken.


Gerelateerd aan Handel

Geschäft