Vertaling van Heim
Inhoud:
Duits
Nederlands
heim, daheim, zu Hause {bw.}
thuis
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Trautes Heim, Glück allein!
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
Trautes Heim, Glück allein!
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
Mein Heim ist meine Burg.
Mijn thuis is mijn kasteel.
Er ging drei Stunden später heim.
Hij ging drie uur later naar huis.