Vertaling van Herr
Voorbeelden in zinsverband
Herr Long und Herr Smith sprachen miteinander.
Meneer Long en meneer Smith praatten met elkaar.
Herr Green ist Geschichtslehrer.
Meneer Green is leraar geschiedenis.
Herr Smith kam.
Mr. Smith kwam.
Vielen Dank, Herr Doktor.
Dank u wel, dokter.
Herr Johnsons Zimmer war großzügig.
Dhr. Johnsons kamer was een grote.
Herr Jordan wachte plötzlich auf.
Meneer Jordan werd plots wakker.
Hallo! Ist Herr Freeman da?
Hallo, is meneer Freeman er?
Herr Suzuki hat drei Töchter.
Mijnheer Suzuki heeft drie dochters.
Ich habe Magenschmerzen, Herr Doktor.
Dokter, ik heb buikpijn.
Herr Braun hat vier Kinder.
Meneer Brown heeft vier kinderen.
Herr Braun ist unser Englischlehrer.
Meneer Brown is onze leraar Engels.
Herr Braun ist unser Englischlehrer.
Meneer Brown is onze leraar Engels.
Herr Wang kommt aus China.
Meneer Wang komt uit China.
Herr Brown sucht seine Brille.
Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.
Herr / Frau
De heer…/ Mevrouw… / Juffrouw