Vertaling van Hunde-
honden-
Voorbeelden in zinsverband
Ich mag Hunde.
Ik hou van honden.
Diese Hunde sind groß.
Deze honden zijn groot.
Ich habe drei Hunde.
Ik heb drie honden.
Normalerweise hassen Katzen Hunde.
Gewoonlijk hebben katten een hekel aan honden.
Du hast vier Hunde.
Je hebt vier honden.
Hunde, die bellen, beißen nicht.
Blaffende honden bijten niet.
Die Hunde sind im Garten.
De honden zijn in de tuin.
Schlafende Hunde soll man nicht wecken.
Je moet geen slapende honden wakker maken.
Er hat eine Katze und zwei Hunde.
Hij heeft een kat en twee honden.
Plötzlich erschienen drei Hunde vor uns.
Plotseling verschenen er drie honden voor ons.
Fast alle Hunde sind am Leben.
Bijna alle honden zijn levend.
Ich mag Katzen lieber als Hunde.
Ik heb liever katten dan honden.
Unsere Kinder lieben Hunde, aber ich bevorzuge Katzen.
Onze kinderen houden van houden, maar ik hou meer van katten.
Ich mag Hunde und meine Schwester mag Katzen.
Ik hou van honden en mijn zus houdt van katten.
Ich habe drei Hunde. Einer ist ein Männchen und die anderen beiden sind Weibchen.
Ik heb drie honden. Eentje is mannelijk en de andere twee zijn vrouwelijk.