Vertaling van Kampf

Inhoud:

Duits
Nederlands
Kampf [m] (der ~), Schlacht [v] (die ~) {zn.}
gevecht 
veldslag 
treffen 
strijd 
slag  [m]
kamp
Sie haben den Kampf verloren.
Ze hebben het gevecht verloren.
sich sträuben, zappeln, sich winden, strampeln, sich herumwerfen, ringen, ankämpfen {ww.}
worstelen
zich aftobben
spartelen
kämpfen, streiten {ww.}
vechten 
strijden
strijd voeren
kampen
Sie kämpfen für Freiheit.
Ze vechten voor vrijheid.
Ich kann dich das Kämpfen lehren.
Ik kan je leren vechten.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Sie haben den Kampf verloren.

Ze hebben het gevecht verloren.

Und heute Abend denke ich an alles, was sie im Laufe ihres Jahrhunderts in Amerika gesehen hat - den Kummer und die Hoffnung, den Kampf und den Fortschritt, die Zeit, in der wir gesagt bekamen, dass wir nicht können, und die Leute, die am amerikanischen Glauben festhielten: Ja, wir können.

En vanavond denk ik aan alles dat zij in haar eeuw in Amerika heeft gezien; het lief en het leed; het vallen en het opstaan, de keren dat ons gezegd werd dat we het niet kunnen, en de mensen die voortzetten met die Amerikaanse overtuiging: we kunnen het wel.