Vertaling van Kleidung

Inhoud:

Duits

Nederlands

Garderobe [v] (die ~), Kleidung [v] (die ~), Zeug [o] (das ~) {zn.}

kleren
kleding [v]
plunje [o]
garderobe [v]

Zieh Deine nasse Kleidung aus.

Doe uw natte kleren uit.

Meine Kleidung war mit Öl verschmutzt.

Mijn kleren waren vuil van de olie.

Anzug [m] (der ~), Bekleidung [v] (die ~), Gewand [o] (das ~), Kleidung [v] (die ~) {zn.}

kledingstuk
gewaad

Duits

Nederlands

Zieh Deine nasse Kleidung aus.

Doe uw natte kleren uit.

Wir gaben ihnen Geld und Kleidung.

We gaven hun geld en kleding.

Meine Kleidung war mit Öl verschmutzt.

Mijn kleren waren vuil van de olie.

Ich mag nicht, dass meine Kleidung nach Rauch stinkt.

Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.

Den größten Teil ihres Geldes gibt sie für Kleidung aus.

Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.

Am nächsten Morgen verließ Dima den Müllcontainer, musste aber feststellen, dass seine Kleidung jetzt nach Müll roch.

De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken.