Vertaling van Motor

Inhoud:

Duits
Nederlands
Motor [m] (der ~) {zn.}
motor
Tom startete den Motor.
Tom startte de motor.
Der Motor funktioniert nicht richtig.
De motor werkt niet goed.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Tom startete den Motor.

Tom startte de motor.

Der Motor funktioniert nicht richtig.

De motor werkt niet goed.

Der Motor funktioniert nicht richtig.

De motor werkt niet goed.