Vertaling van Park

Inhoud:

Duits
Nederlands
Park {zn.}
park 
warande
plantsoen
Wir rannten im Park.
We liepen in het park.
Ich gehe in den Park.
Ik ga naar het park.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wir rannten im Park.

We liepen in het park.

Drei Kinder spielten im Park.

Drie kinderen waren aan het spelen in het park.

Ich gehe in den Park.

Ik ga naar het park.

Er geht gerne im Park spazieren.

Hij houdt van wandelen in het park.

Wir saßen auf einer Bank im Park.

We zaten op een bank in het park.

Mein Vater geht im Park spazieren.

Mijn vader wandelt in het park.

Viele Kinder spielten in dem Park.

Er speelden veel kinderen in het park.

Er geht jeden Morgen im Park spazieren.

Hij wandelt elke morgen in het park.

Letzten Sonntag ging ich in den Park.

Afgelopen zondag ben ik naar het park gegaan.

Gegenüber dem Park ist ein schöner Fluss.

Tegenover het park is er een mooie rivier.

Dürfen wir in diesem Park Rollschuh fahren?

Mogen we rolschaatsen in dit park?

Wir trafen sie zufällig im Park.

We hebben haar toevallig ontmoet in het park.

Der Park liegt in der Stadtmitte.

Het park bevindt zich in het stadscentrum.

Wir haben den ganzen Tag im Yoyogi Park verbracht.

We hebben de hele dag in het Yogogipark doorgebracht.

Was sagst du zu einem Spaziergang im Park?

Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?