Vertaling van Predigt
Inhoud:
Duits
Nederlands
predigen {ww.}
preken
prediken
prediken
er/sie/es predigt
ihr predigt
hij/zij/het preekt
jullie preken
» meer vervoegingen van preken
er/sie/es predigt
ihr predigt
hij/zij/het preekt
jullie preken
» meer vervoegingen van preken