Vertaling van Rad

Inhoud:

Duits
Nederlands
Rad [o] (das ~) {zn.}
wiel  [o]
rad  [o]
Sie sind das fünfte Rad am Wagen.
Jij bent het derde wiel aan de wagen.
Fahrrad [o] (das ~), Rad [o] (das ~), Rover, Velo [o] (das ~) {zn.}
fiets  [m] (de ~)
stalen ros
velo
zwijntje [o]
tweewieler [m]
rijwiel [o] (het ~)
Ich habe kein Fahrrad.
Ik heb geen fiets.
Ken will ein Fahrrad.
Ken wil een fiets.
Fahrrad [o] (das ~), Rad [o] (das ~), Rover, Velo [o] (das ~) {zn.}
fiets  [m] (de ~)
stalen ros
velo
zwijntje [o]
rijwiel [o] (het ~)
tweewieler [m] (de ~)
Mein Fahrrad wurde gestohlen.
Mijn fiets is gestolen.
Ist das Ihr Fahrrad?
Is dit jouw fiets?


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Sie sind das fünfte Rad am Wagen.

Jij bent het derde wiel aan de wagen.

Ich fahre mit dem Rad zur Arbeit.

Ik ga met de fiets naar het werk.

Mein Vater fährt mit dem Rad zur Arbeit.

Mijn vader gaat met de fiets naar zijn werk.


Gerelateerd aan Rad

Fahrrad - Rover - Velo