Vertaling van Reis
Inhoud:
Duits
Nederlands
Zweig , Astchen , Reis {zn.}
zwik
rijs
twijg
rank
rijs
twijg
rank
umreißen, vernichten, zerstören, einreißen, abreißen, niederreißen, zunichte machen, zugründe richten, untergraben {ww.}
vernietigen
verwoesten
vernielen
verwoesten
vernielen
abfahren, abreisen {ww.}
wegrijden
vertrekken
uitlopen
uitvaren
afrijden
vertrekken
uitlopen
uitvaren
afrijden
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Habt ihr Reis?
Heb je rijst?
Ich esse Reis.
Ik ben rijst aan het eten.
Sie essen viel Reis.
Ze eten veel rijst.
Reis wächst in warmen Klimazonen.
Rijst groeit in warme klimaten.
Reis wächst in warmen Ländern.
Rijst groeit in warme landen.
Curry mit Reis ist mein Lieblingsgericht.
Rijst met curry is mijn lievelingsgerecht.
Reis wurde um drei Prozent teurer.
De prijs van rijst steeg met drie procent.