Vertaling van Schlange
Inhoud:
Duits
Nederlands
schlingen, schlucken, hinunterschlucken, verschlucken, hinunterschlingen, einnehmen, verschlingen {ww.}
slokken
inslikken
doorslikken
slikken
inslikken
doorslikken
slikken
schlingen, winden, flechten {ww.}
vlechten
fressen, schlingen, verschlingen {ww.}
schransen
schrokken
gulzig eten
schrokken
gulzig eten