Vertaling van Schlinge

Inhoud:

Duits
Nederlands
Schlinge [v] (die ~), Schneeball [m] (der ~), Wasserholder {zn.}
sneeuwbal  [m]
Band [o] (das ~), Schleife [v] (die ~), Schlinge [v] (die ~) {zn.}
lus
strik
lis
Locke [v] (die ~), Haarlocke [v] (die ~), Schlinge [v] (die ~), Schlaufe [v] (die ~), Öse [v] (die ~) {zn.}
haarlok
haarkrul
lok
krul
Masche [v] (die ~), Schlinge [v] (die ~) {zn.}
strik
maas
steek
breisteek [m]
schlingen, schlucken, hinunterschlucken, verschlucken, hinunterschlingen, einnehmen, verschlingen {ww.}
slokken
inslikken
doorslikken
slikken

ich schlinge

ik slok
» meer vervoegingen van slokken

schlingen, winden, flechten {ww.}
vlechten

ich schlinge

ik vlecht
» meer vervoegingen van vlechten

fressen, schlingen, verschlingen {ww.}
schransen
schrokken
gulzig eten

ich schlinge

ik schrans
» meer vervoegingen van schransen

schlingen, schwingen {ww.}
swingen
zwaaien 
slingeren 

ich schlinge

ik swing
» meer vervoegingen van swingen

schlingen, schwingen {ww.}
slingeren 
zwaaien 
zwiepen
zwieren
zwindelen
zwirrelen

ich schlinge

ik slinger
» meer vervoegingen van slingeren