Vertaling van Sonntags-
Inhoud:
Duits
Nederlands
sonntäglich, Sonntags- {bn.}
zondags
zondags-
zondags-
am Sonntag, sonntags, an Sonntagen {bw.}
's zondags
op een zondag
op een zondag
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Mein Vater gärtnert sonntags.
Mijn vader tuiniert zondags.
Sonntags gehe ich nicht zur Schule.
Ik ga niet naar school op zondag.