Vertaling van Spaziergang

Inhoud:

Duits
Nederlands
Spaziergang [m] (der ~) {zn.}
wandeling  [v]
wandelen
tippel
Wie war dein Spaziergang?
Hoe was je wandeling?
Frühmorgens habe ich einen Spaziergang gemacht.
Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan.
Spaziergang [m] (der ~) {zn.}
wandeling  [v]
Was sagst du zu einem Spaziergang im Park?
Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wie war dein Spaziergang?

Hoe was je wandeling?

Das Leben ist kein Spaziergang.

Het leven is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.

Frühmorgens habe ich einen Spaziergang gemacht.

Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan.

Was sagst du zu einem Spaziergang im Park?

Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?