Vertaling van Strauch
Inhoud:
Duits
Nederlands
Strauch {zn.}
heester
Staude , Strauch , Busch {zn.}
struik
straucheln, stolpern {ww.}
struikelen
ich strauch(e)le
ik struikel
» meer vervoegingen van struikelen
ich strauch(e)le
ik struikel
» meer vervoegingen van struikelen